Bij een actieve vakantie in de bergen denk je al snel aan flinke hike- of biketochten. Lekker energiek bezig zijn en je lichaam aan het werk zetten in de natuur. Dat betekent niet dat je ’s avonds per se in een outdoortentje moet kruipen. Mag natuurlijk, maar waarom niet gewoon je moegestreden lichaam verwennen met een luxueuze hotelovernachting? Wat je je daarbij voor moet stellen? We namen de proef op de som en bezochten het vijfsterren Hotel Granbaita Dolomites in het Italiaanse Val Gardena voor een sportief verwenverblijf.
Bij het noemen van Italië als vakantiebestemming, schrikken de meeste mensen. “Is dat dan niet heel ver rijden?” Onzin natuurlijk, want de Dolomieten, waar Val Gardena in ligt, beginnen al als je bij Innsbruck de Brennerpas overrijdt. Dus in feite niet veel verder dan een doorsnee Oostenrijkse vakantiebestemming. De streek heet niet voor niets ‘Zuid’-Tirol, of Alto Adige zoals de Italiaanssprekende bevolking van het land het noemt. Veel toeristen pakken dan ook het vliegtuig naar Innsbruck en reizen per trein of bus verder naar hun favoriete Dolomietenbestemming. Mijn vrouw en ik reizen per auto en met de vlam in de pijp op de Brennerpas rijden we binnen het uur de vallei van Val Gardena (Gröden op zijn Duits) binnen. Overigens spreekt men hier naast Duits en Italiaans ook nog Ladinisch, de ruim duizend jaar oude ‘oertaal’ van Zuid-Tirol. Als toerist kun je ook prima Engels praten, want de lokalen doen graag hun best om het gasten zo makkelijk mogelijk te maken.
Hotel Granbaita Dolomites bevindt zich in Selva/Wolkenstein aan het einde van de vallei, dus passeer je eerst Ortisei/Sankt Ulrich en Santa Cristina/Sankt Christina. In de winter zijn dit beroemde skidorpen en dito skigebied. Eenmaal bij het vijfsterrenverblijf parkeren we de auto voor de deur en begint het ontzorgen. Bagage en autosleutels worden afgenomen en op hun plek gezet. Binnen luttele minuten staan we met een aperitivo in de hotelbar. De familie Perathoner-Puntscher heet ons welkom in hun modern vormgegeven hotel en legt ons nog eens hun unique selling points uit. Zo is er naast een luxueus spacomplex en een gerenomeerde courmetkeuken ook de mogelijkheid om dagelijks deel te nemen aan een van hun activiteiten. Bijvoorbeeld wandelen of fietsen, maar ook wilde dieren spotten en kookcursussen. Alle onder deskundige begeleiding.
We hebben ons opgegeven voor de hiketocht in het Vallunga/Langental, onderdeel van het natuurpark Puez Geisler/Parco Naturale del Puez Odle. Wandelstokken en rugzakken zijn gratis te leen aan de receptie en een gratis shuttleservice van het hotel brengt ons comfortabel en snel naar het vertrekpunt van de tocht. In het begin voelen zulke extraatjes misschien een beetje onwennig, maar je moet het hele vijfsterrengebeuren natuurlijk over je heen laten komen. Je betaalt er tenslotte voor. Het Vallunga is een smalle canyon vol bloemen, omringd door hoge imposante rotswanden; rechts de Pizes de Cirbergketen en links het Steviamassief. Vroeger liep hier een gletsjer doorheen. Nu is het een ideaal wandelterrein voor jong en oud vanwege de lichte hellingsgraad. Je stijgt slechts 200 meter. De brede Pra da Rì-bloemenweide vormt voor velen het keerpunt. Het ongeveer 7 kilometer lange wandelpad kent behalve La Ciajota aan het begin geen andere berghutjes, maar wel meerdere perfecte picknickplekken.
Tijdens de anderhalve uur durende wandeling vertelt Antonio, de gids die ons vandaag vanuit het hotel vergezelt, van alles over de omgeving. Zo leren we over de adelaars die hier rondzweven en hoe je aan een aangevreten dennenappel kan zien welk dier het was: netjes kaal een eekhoorn en her en der hapjes een muis. Ook worden we op de witgrauwe kalksedimenten in de aanwezige wanden gewezen; de oude restanten van een koraalrif van de prehistorische tropische Tethys zee. Wie fossielen spaart, kan hier zijn hart ophalen want het wemelt ervan tussen het puin (vooral de spiraalvormige Ammoniet). Het witte gesteente geeft de Dolomieten zijn markante grillige vorm, wat het op zijn beurt weer een oprecht UNESCO-landschap maakt. Naast beroemd maakt het witte gesteente ook berucht. De ‘zachte’ kalkwanden zijn namelijk behoorlijk uitdagend om te beklimmen: een activiteit die Antonio ook graag beoefent. Hij wijst ons onderweg dan ook op diverse klimroutes en via ferrata’s. Daarnaast vliegt hij ook geregeld door het luchtruim aan zijn parapente, waar hij optimaal profiteert van de thermiek in Val Gardena: sommige vluchten duren wel een uur. De Granbaitagidsen blijken allesbehalve geitenwollensokkenbegeleiders.
Op de weg terug skippen we de shuttleservice zodat we wat meer van Selva en zijn omgeving zien. Na een korte pitstop in het hotel gaan we ’s middags weer op pad; de vlakke wandeling heeft ons nog niet uitgeput. Met in totaal 54 bewegwijzerde wandelroutes valt er altijd wat te kiezen in Val Gardena, ook zonder gids. Het mooie ochtendzonnetje heeft echter plaatsgemaakt voor donkere wolken en als we in de lobby staan begint het te plenzen. Niets zo veranderlijk als het weer in de bergen. Onder het mom van “slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel”, nemen we met onze Gore-Texkleding plaats in de gereedstaande shuttle. Als de chauffeur vraagt wat ons plan is en ik het liftstation van de Dantercepies doorgeef om bij de Sella te komen, komt hij met een ander voorstel. Gezien het weer raadt hij eerder de iets lagergelegen Col Raiser alm aan in plaats van het kale hooggebergte rondom mijn keuze. Akkoord. Eenmaal op de groene alm lijkt zijn voorstel direct zijn vruchten af te werpen. Op de Col Raiser wordt het snel zonnig, terwijl het rondom de Sella, op de grens tussen Val Gardena en Val Badia, de gehele dag slecht weer blijft. Lang leve lokaal advies.
Om op de hoger gelegen wandelroutes te komen, kun je gebruik maken van liften. Wij namen een enkeltje met de Col Raisergondel vanuit Santa Cristina die ons direct op 2.100 meter afzette. Dat scheelt flink wat hike-energie. Mocht je nu vaker een gondel willen pakken tijdens je verblijf dan koop je het best een Gardena Card waarmee je alle 27 zomerliften mag gebruiken.
De Col Raiser is een brede alm die aan de voorzijde een geweldig uitzicht biedt op de Sassolungo/Langkofel; de beroemde rotsklomp boven Selva. Aan de andere zijde loopt de alm schuin omhoog naar de Gruppo delle Odle/Geislergruppe, waaronder aan de linkerkant de beroemde Secedapiek. Deze is ook te bereiken met een gondel en korte hike vanuit Ortisei. Vanuit ons gondeltopstation is het een stevige hike over open terrein, dus niet de meest ideale route bij wispelturig weer. We pakken juist een beboste wandelroute omlaag richting het gehuchtje Daunei, vlak boven Selva. Langs het pad zijn, zoals bij meerdere routes in Val Gardena, her en der houten sculpturen van dieren verstopt. Een hint naar de dagen van weleer, want de streek is beroemd om zijn houtsnijkunst. Deze eeuwenoude traditie komt voort uit tijdverdrijf tijdens de koude winters. Onderweg worden we nog getrakteerd op een bezoekje van een ree in het struikgewas naast ons. Eenmaal beneden komt de shuttle binnen enkele minuten alweer keurig voorgereden. At your service.
De avond staat in het teken van een andere USP van het hotel. Sinds 2011 staat chef-kok Andrea Moccia met een professioneel team aan het roer van de Granbaita Cuisine. Hij introduceerde unieke proeverijmenu’s met nieuw geïnterpreteerde gerechten uit de traditionele Zuid-Tiroolse keuken. Deze op het seizoen geïnspireerde smaakexperience vindt plaats in een apart ‘Gourmet’ restaurantgedeelte met slechts zeven tafels. De diverse gangen die we krijgen voorgeschoteld zijn stuk voor stuk verrassend. Zo zorgt bij de risotto met gefermenteerde hazelnoot, cantharellen en blauwkaas het toefje abrikoos voor een geweldige smaakexplosie. Maar ook de bizon van de barbeque en de Glacier 51 tandvis, gevangen op tweeduizend meter diepte rondom Antarctica, zijn geen alledaagse gerechten. Niet alleen de smaakpapillen, maar ook de ogen worden verwend. Zo wordt er gestunt met vloeibare rook en verschijnt er een glazen koffiezetter op tafel waarin basilicum met gin staat te borrelen voor in de tomatensoep met kreeft. Dit alles wordt begeleid door exclusieve wijnen, uit de eigen kelder waar 400 edele wijnsoorten liggen opgeslagen. Ik ben geen culinair recensent, maar ik zou niet raar opkijken als Moccia een dezer dagen zijn eerste Michelinster binnenhengelt. Op zich niet vreemd, want Zuid-Tirol heeft er maar liefst 25!
Dag twee staat in het teken van fietsen en onze excursie gaat naar het 15 km verderop gelegen Alpe di Siusi/Seiser Alm, de grootste alpenweide van Europa. Vanuit het hotel zijn gloednieuwe e-bikes van het historisch Italiaans merk Bianchi te leen. Mirko is onze gids: zomers begeleidt hij toeristen door Val Gardena en ’s winters coacht hij de skibeloftes bij de Italiaanse damesselectie. Zijn passie met wintersport wordt al snel duidelijk als hij ons op de weg omhoog op een geven moment erop attendeert dat we de Saslongpiste kruisen; de beroemde World Cupafdaling op de Ciampinoi. We zoeven verder omhoog. De elektrische mountainbikes maken het ritje aangenaam: het kost weinig energie waardoor je verre en hoge bestemmingen kunt bereiken. Zo kun je ook vrij eenvoudig de vier Ladinische valleien of de beroemde ‘Sella Ronda’ met de fiets verkennen. Als we Alpe di Siusi bereiken, maken we snel een pitstop bij de culinaire Rauchhütte van de familie Lageder. Door zijn pisteloze ligging trekt het ‘s winters alleen lokalen, maar in de zomer is het in het authentieke houten hutje gezellig druk, mede dankzij de uitgebreide wijnkelder.
Dan is het door over de alm, die weinig stijging kent. Het is hier vrij simpel toeren voor beginnende bikers; het plateau schommelt tussen de 1.680 en 2.350 hoogtemeter. De glooiende alm is daarom ook een favoriet onder hikers en er rijden zelfs paardenkoetsen. ’s Middags lunchen we bij de Edlweiß Hütte, een pittoresk cluster van houten stulpjes op zo’n 2.100 meter hoogte met een grandioos uitzicht op onder andere de Sassopiatto/Plattkofel. En natuurlijk aan de andere zijde de markante Sciliar/Schlern; een bekend herkenningspunt van de streek. Deze langgerekte rotswand is de plek bij uitstek om van de Enrosadira te genieten: het natuurwonder waarbij de bergen van prachtig lichtgeel tot felrood en vervolgens naar mystiek paars transformeren tijdens de zonsopkomst en zonsondergang. Na een heuse edelweiss schnaps is het terug op het zadel en dalen we weer af richting Selva. Uiteindelijk hebben we zo’n 38 kilometer afgelegd waaronder 1.100 hoogtemeters; iets wat ons zonder elektrische hulp niet was gelukt. Wij zijn fan!
De laatste uurtjes van de dag brengen we door in de Savinela Spa van het hotel. Dit luxueuze wellnesscomplex kent zeven verschillende sauna’s, waaronder een Finse sauna, een aromastoombad, een exclusieve sneeuwgrot, zoutwaterbad en zelfs een hooisauna. Daarna is het lekker poedelen in het buitenbad, dat in verbinding staat met het riante binnenbad. Nog een laatste blik op de imposante Dolomietentorens en het is tijd om de luxe achter ons te laten. Een vijfsterrenhotel met outdoorservice is uiteraard geen budgetvriendelijke optie als je met het hele gezin een lange zomervakantie in de bergen wil doorbrengen. Maar het is daarentegen wel dé traktatie bij uitstek voor sportieve bergliefhebbers die zich af en toe wat speciaals gunnen. En dat in een van de mooiste UNESCO-berggebieden ter wereld. Hoor ik daar honeymoon?