Dit zijn de beste plekken om de Tour de France 2023 te volgen!

Hugo

Op zaterdag 1 juli begint de Tour de France, het hoogtepunt van ieder wielerseizoen, in het Spaanse Bilbao. Voor liefhebbers van het betere klimwerk heeft deze Tour een boel in petto. Er wordt maar liefst 700 kilometer omhoog gefietst, voordat in Parijs de Champs-Elysees opgestuurd wordt. We zetten de bijzonderste beklimmingen uit deze editie van La Grande Boucle op een rijtje, zodat jij weet waar je je camper, tentje of koelbox neer kunt zetten, je niet verbaasd bent als je op, bijvoorbeeld, quatorze juillet niet zelf de Grand Colombier rustig op kunt fietsen én je wat inspiratie kunt opdoen voor jouw fietsvakantie!

Le Grand Depart: het Baskenland

Er waren eens tijden dat de Tour begon met een korte tijdrit of een sprintetappe, om er lekker in te komen. Niet dit jaar. De renners beginnen met een rondje door Spaans Baskenland en da’s geen meter vlak. Dat belooft een dus een spectaculaire Tourstart te worden. Wat ook mooi is, is dat het Baskenland bekend staat als ‘het Vlaanderen van Spanje’. Qua beleving en wielergekte doen zij niet veel onder voor onze Belgische vrienden, dus ook qua entourage wordt het genieten geblazen. En dus ook qua klimwerk. De eerste etappe op 1 juli doet een aantal beklimmingen aan, waarvan alleen de Col de Vivero van tweede categorie is (4.2 kilometer lang, 7.3% stijging gemiddeld, steilste stukken van bijna 15.5%), maar het monster hier is de Côte de Pike, die weliswaar korter is maar tegen de 20 % aanzit. De tweede etappe is qua parcours een kopie van de Ronde van het Baskenland, met de beruchte Jaizkibel als scherprechter in de finale (dik acht kilometer lang, 5.3% gemiddelde stijging en steilste stukken van rond de 9%).

Week 1: Pieken in de Pyreneeën

Vanaf de vijfde etappe (5 juli) gaan de renners een paar dagen diep de Pyreneeën in. In vergelijking met de beklimmingen in de Alpen die verderop in de Tour aan bod komen, zijn deze cols vaak steiler, het wegdek slechter en smaller en (dus) de afdaling gevaarlijker. Waar op 5 juli het klimwerk nog ‘meevalt’ met de Col de Saudet (buitencategorie, meer dan 15 kilometer lang, 7.2% stijging gemiddeld en meerdere ‘zwarte pistes’ van 12.5% gemiddeld) en de Col de Marie Blanque, een van de weinig cols waarop het dopingarsenaal van Lance Armstrong hem in de steek liet. Dit beest is weliswaar maar 7.7 kilometer lang en heeft een gemiddelde stijging van 8.6%, maar de laatste drie kilometer zijn allemaal boven de 10% gemiddeld. Deze beide beklimmingen liggen in het zuidoosten van het departement Pyrénées-Atlantique.

Op 6 juli wordt het pas écht interessant als je van het betere klimwerk houdt. Dan doet het Tourpeloton tijdens de Koninginnenrit in de Pyreneeën achtereenvolgens de Col d’Aspin, de Tourmalet en de Cauterets-Cambasque aan in het departement Haût-Pyrénées. De Aspin is een grote naam uit de Tourgeschiedenis, een klim uit de eerste categorie en met 12 kilometer tegen 6.5% gemiddeld al geen kleine jongen. De top van de Tourmalet daarentegen is met 2115 meter het hoogste punt in de Pyreneeën, 17 kilometer lang, met een gemiddelde stijging van 7.3% waarvan maar liefst 7 kilometer tegen de 10% en daarmee van buitencategorie. Naar Cauterets-Cambasque ligt dan weer een 16 kilometer lange weg die gemiddeld 5.4% omhoog gaat.

Week 2: de Auvergne, het Centraal Massief én de mythische Puy de Dôme

Nog net voor de rustdag gaan de renners op zondag 9 juli nog even richting één van de meest bijzondere en mythische cols van Frankrijk. De Puy de Dôme. Een uitgedoofde vulkaan van bijna 1.500 meter hoogte midden in een gebied met alleen maar uitgedoofde vulkanen. Wat deze beklimming nóg bijzonderder maakt, is dat je als wielrenner maar ééns per jaar hier omhoog mag. Deze berg is namelijk privébezit en mag enkel met een toeristentreintje bezocht worden (kleine geheimtip: voor 9 uur 's ochtends, als het treintje nog niet rijdt, kun je wél altijd met je fiets omhoog. Moet je dus wel zorgen dat je ook weer op tijd terug bent). Hoe dan ook; sinds 1988 is deze 13.3 kilometer (7.7% gemiddelde stijging, steilste stukken in de laatste kilometers van boven de 12%) lange col niet meer beklommen tijdens de Tour de France. Spannend dus wie de opvolger wordt van grote namen van vroeger als Coppi, Bahamontes en Zoetemelk!

Na de rustdag fietsen de renners nog twee dagen in en om de Auvergne, waar ze een aantal colletjes van de derde categorie meepikken en één van de tweede. De Col de la Croix Saint-Robert is wellicht wat minder bekend bij wielertoeristen en ‘slechts’ zes kilometer lang tegen 6.3% gemiddelde stijging, maar ook niet voor niets een col van de tweede categorie.

Als je op zoek bent naar andere tips om tijdens de Tour in de Auvergne te doen, kijk dan eens op onze regiopagina. Hier staan ook andere tips voor wielrenners.

Week 2: naar de Beaujolais, niet alleen voor de wijn

De Beaujolais is natuurlijk vooral bekend vanwege zijn heuvels vol met wijnranken. Niet gek dan ook dat op een dergelijk terrein de Tourdirectie een route heeft gevonden met de nodige hoogtemeters erin. Tijdens de twaalfde etappe op 13 juli worden vijf van deze heuvels beklommen, maar twee daarvan zijn van tweede categorie, de Col de la Croix Montmain en de Col de la Croix Rosier. Beide zijn vergelijkbare grootheden, tegen de 5,5 kilometer lang en met ongeveer 6% gemiddelde stijging.

Week 2: vuurwerk in de Jura op quatorze juillet

Zou er eindelijk weer eens een Fransman winnen op hun nationale feestdag? Op vrijdag 14 juli is het in ieder geval feest voor iedere wielerliefhebber. Deze dag gaat namelijk door de Jura in het departement l’Ain en eindigt op de Grand Colombier. Deze col van de buitencategorie is bijna 17.5 kilometer lang en stijgt gemiddeld zo’n 7%. Er zitten echter vier stroken van opgeteld meer dan vier kilometer in met steigingspercentage rond of boven de 10%. Dat is wat deze klim zo zwaar maakt.

Ben je toch van plan om deze beul te beklimmen? Probeer dan eens wat de Confrérie des Fêlés du Grand Colombier (het is weliswaar in naam een broederschap, maar ook vrouwen zijn toegelaten): alle vier de kanten van de Grand Colombier op één dag beklimmen. Da’s nog eens doel voor je fietsvakantie!

Eind week 2/begin week 3: de Tour de France gaat helemaal los in de Alpen

Vanaf zaterdag 15 juli gaan we vervolgens richting de Haûte-Savoie en de Franse Alpen. Eerst gaan de renners richting het Meer van Genève en eindigen ze in Les Portes du Soleil. Tijdens de 15e etappe koerst de Tour door de Aravis en eindigt in Chamonix - Mont-Blanc. Op maandag 17 juli is er ook nog een rustdag en op dinsdag 18 juli een individuele tijdrit in deze regio. De 17e etappe gaat vervolgens door de Tarentaise en de Beaufortain.

15 juli: de Tour de France in Les Portes du Soleil

Voordat deze etappe in Morzine/Les Portes du Soleil eindigt, komen ze maar liefst drie beklimmingen van de eerste en één van de buitencategorie tegen. De Col de Cou (zeven kilometer, 7.4% gemiddeld), de Col du Feu (5.8 kilometer, 7.8% gemiddeld) en de Col de la Ramaz (bijna 14 kilometer, 7.1% gemiddeld) zijn misschien minder bekende grootheden, de Col de Joux Plane is dat geenszins. Deze klim is namelijk de geschiedenis ingegaan als de klim waarop Floyd Landis zijn even onsportieve als wonderbaarlijke comeback maakte in 2006. Met 11.6 kilometer lang en 8.5% gemiddeld is dit ook wel een mooie voor op je lijstje.

In Portes du Soleil kun je overigens ook heel goed mountainbiken. Sterker nog, volgens ons is dit één van de tien beste mountainbikeregio’s van de Alpen!

16 - 18 juli: dwars door de Aravis en Chamonix - Mont-Blanc

Vanuit Les portes du Soleil komt de Tourkaravaan via de Col de la Forclaz de Montmin (eerste categorie, 7.2 kilometer, 7.3% gemiddeld), Col de la Croix Fry (eerste categorie, 11,3 kilometer, 7% gemiddeld) uit in het Aravismassief. Daarna eindigt het peloton, na de Côte des Amerands (tweede categorie, nog geen drie kilometer, maar wel bijna 11% gemiddeld), op de Mont-Blanc. Ze eindigen dan niet op de top, maar op 1372 meter hoogte, na een eerstecategorieklim van zeven kilometer à 7.7% (mét een stuk van maar liefst 17%).

Wil je meer weten over wat je kunt doen in deze hoek van de Haûte-Savoie? Kijk dan eens op onze regiopagina’s over de Aravis en Chamonix - Mont-Blanc. Ook hebben we speciale tips voor wielrenners in de Aravis en Chamonix - Mont-Blanc.

19 juli: de Beaufortain en de Tarantaise als decor voor de ontknoping van de Tour

De laatste etappe in de Franse Alpen is tegelijkertijd de zwaarste, de Koninginnenrit. Dan wordt ook het hoogste punt (2.304 meter) van de hele tour bereikt op de Col de la Loze. Deze klim van buitencategorie is pas één keer eerder onderdeel geweest van het routeboek: toen won Lopez de rit, terwijl Roglic en Pogaçar elkaar daarachter het leven zuur maakten. Maar voor de renners bij deze 28 kilometer lange kolos aankomen (gemiddeld 6%, maar de laatste vijf kilometer zijn allemaal rond de 10% met uitschieters naar 24%), moeten ze eerst nog de Col des Saisies (eerste categorie, 13.4km à 5% gemiddeld), de Cormet de Roselend (eerste categorie, bijna 20 kilometer, 6% gemiddeld) en de Côte de Longefoy (tweede categorie, 6.6 kilometer lang, 7.5% gemiddeld) over. Wat een helse etappe…

Als je meer wilt weten over de Beaufortain als bergsportregio, kijk dan eens op onze regiopagina! Daar staan ook alle tips voor wielrenners in deze buurt.

Het toetje van de Tour de France '23: de Vogezen

Uiteindelijk is de 20e etappe de etappe die het dichtst bij Nederland en België komt én de snelste manier voor ‘ons’ om in de bergen terecht te komen. En als je op zaterdag 22 juli nog niets te doen hebt, dan zou dit wel eens een mooie dag kunnen zijn voor je om de Tour eens mee te pikken. Want alsof het allemaal nog niet zwaar genoeg was, gaat de Tour op de laatste zaterdag ook nog eens door de Vogezen. Waar deze Noordfranse regio laatste paar jaren vooral bekend geworden is vanwege de (Super) Planche des Belles Filles, worden deze keer een aantal andere cols aangedaan. Het begint met de Ballon d’Alsace (tweede categorie, 11,5 kilometer, 5.2% gemiddeld), gaat via nog een vier cols van de tweede en derde categorie en eindigt uiteindelijk op de Markstein, een eerste categorie-klim van meer dan 7 kilometer en 8.4% gemiddeld. Als de renners dán nog niet uitgeput zijn…

In de Vogezen is ook nog veel meer te doen voor bergsportliefhebbers. En niet alleen voor wielrenners, maar ook voor mountainbikers is dit een mooie uitvalsbasis voor een actieve vakantie.

Hugo
Zijn wieg stond in de Limburgse Alpen, waardoor zijn liefde voor het overwinnen van hoogteverschillen en weidse panorama’s er al vroeg inzat. Het liefst doet hij dit op de fiets of met wandelschoenen aan.

Reageren