De Alpen zijn niet alleen geweldig om te voet, klimmend of op de ski’s te verkennen. Maar om er te komen, heb je toch vaak de auto nodig. En als je er dan tóch bent, dan is 't net zo mooi (én leuk) om de hoogste routes met de mooiste uitzichten te pakken. Dit kun je overigens ook gewoon doen als je er bent en je je wielrenfiets hebt meegenomen. Daarom zetten wij de zeven hoogste bergpassen van de Alpen voor je op een rijtje!
Van deze Col heb je waarschijnlijk zelden gehoord, omdat deze bijvoorbeeld niet in de Tour de France voorkomt of omdat deze voorbij komt op je gps als je je vakantieroute aan het plannen bent. Maar de Col de Sommeiller is met een hoogte van 3.009 meter weldegelijk de hoogste bergpas waar je met een auto op kunt. Dat deze auto dan minimaal een 4x4 moet zijn, is wel een klein (maar belangrijk!) detail. Alleen de eerste zes kilometer zijn namelijk geasfalteerd. Dus ook met een wielrenfiets is dit eigenlijk een no-go. De Col de Sommeiller ligt op de Frans-Italiaanse grens, ten oosten van de Ecrins. De pas is tussen juli en september altijd te berijden, maar in de zomermaanden is hij gesloten op donderdag.
Er is veel ‘discussie’ over wat dan nu de de hoogste (goed begaanbare) Alpencol is. De Col de la Bonette is met zijn 2.802 meter namelijk 32 meter hoger dan de 2.770 meter hoge Col de l’Isèran, maar deze heeft geen pasweg. De weg over de Bonette komt dan maar tot een luttele 2.715 meter hoogte en is daarmee de vierde hoogste bergpas van de Alpen. De Col de l’Isèran ligt in Frankrijk, is 50 kilometer lang en is wel met de auto, maar niet met een camper of caravan te doen. De pas is alleen in de zomermaanden (vanaf mei tot en met september) open.
Wil je weten wat er nog meer te doen is in de buurt van de Col de Sommeiller en de Col de l’Iseran?? Kijk dan eens op onze regiopagina van de Ecrins!
De eerste vermelding uit Italië is de Passo Stelvio (of Stilfserjoch). Vooral bekend uit de Giro d’Italia, waar hij niet zelden de Cima Coppi is, het hoogste punt van deze wielerronde. Hij is 24,3 kilometer lang, is volledig geasfalteerd en heeft maar liefst 48 haarspeldbochten die je tot een hoogte van 2.758 meter brengen. Met name de smalle stukken maken hem soms extra uitdagend, maar hij is in principe met de auto, fiets of motor te bedwingen.
De Col Agnel (of Colle dell’Agnello) verbindt Italië met Frankrijk via een 48 kilometer lange en goed verharde weg. De top ligt op 2.744 meter hoogte. De wegen zijn wel vrij smal en nabij de top ook behoorlijk bochtig. Je komt er vanuit het dal van de Aigue Agnelle in de Queyras in Frankrijk of vanuit de Valle Varaita in Italië. De pas is ook alleen in de zomer open.
De Col de la Bonette wordt dus vaak gezien als de hoogste, maar de weg naar de 2.860 meter hoge top is geen bergpas. Daarmee valt het logischerwijs af in een lijstje met bergpassen. Wat overigens niet wilt zeggen dat dit geen interessante route is! De eigenlijke pashoogte piekt op 2.715 meter hoogte en is 23.3km lang. De weg over de Col de la Bonette werd aangelegd voor militaire doeleinden en is dus ook goed geasfalteerd, wat niet wilt zeggen dat hij buiten het zomerseizoen te berijden is.
De Col du Galibier is een bekende naam voor iederen die wel eens de Tour de France gezien heeft. Vaak is het ook het hoogste punt van de Tour, waardoor de Souvenir Henri Desgrange (de prijs voor de renner die het eerste op het hoogste punt van de Alpen uitkomt) hier vaak wordt toegekend. Deze pas komt tot een hoogte van 2.646 meter hoogte en is zowel vanaf de noord- als de zuidkant te bereiken.
De 2.621 meter hoge Passo di Gavia ligt in Lombardije in het Nationaal Park Stelvio en stamt uit de Eerste Wereldoorlog. Toen werd deze pas aangelegd om de Italiaanse troepen die vochten tegen het Oostenrijks-Hongaarse leger te bevoorraden. Maar omdat ook de legendarische Stelvio in de buurt ligt, is dit een hele mooie plek om te zitten als je van routes door de bergen houdt. De Gaviapas is 25.6 kilometer lang.